Watersnood
Door: Arend
Blijf op de hoogte en volg Arend
28 Juni 2011 | Papua Nieuw Guinea, Kaiam
Vandaag staat het water bijna op het niveau van het kampterrein.
Het kamp is gebouwd naast de Kikori rivier. De grond is van gemalen lime-stone. Wit gesteente dat tijdens de schaarse perioden van zonneschijn pijn aan je ogen doet. Dat er een regenseizoen bestaat was van te voren bekend. Tijdens het regenseizoen valt er in deze provincie in een maand net zo veel als gemiddelde voor een jaar in de rest van Papua Nieuw Guinea. Een deugdelijk drainage systeem van het kamp ontbreekt echter. Op veel plekken vormen zich met regelmaat grote plassen.
Na meer dan een week regen soms enkele uurtjes per dag onderbroken door droge periodes en een enkel zonnestraaltje is de Kikori rivier ver buiten haar oevers getreden en bedreigt nu het kamp. De vraag reist al snel: wie heeft deze locatie uitgekozen? Een register met waterstanden van deze rivier, zoals de Rijn in Nederland al sinds 1901 kent, is niet te vinden. Waarom hebben de Papua’s dat niet bijgehouden! Al was het maar een kerfje op een boom om het niveau aan te geven, liefst met datum erbij.
De werknemers hier uit de buurt vertellen allemaal dat het water elk jaar hoog komt maar de laatste 20 jaar nog nooit zo hoog. De security baas roept met een megafoon het hele kamp bij elkaar: alle hens aan dek. Het is sinds de ochtend min of meer droog maar net als gisteren zijn er vandaag geen werkzaamheden omdat nu beide wegen die naar het kamp leiden door overstromingen onbegaanbaar zijn. De security officer licht iedereen in dat men het kamp gaat evacueren per helikopter. De locals moeten thuis bij vrouw en kinderen blijven, hun betaling gaat door. Alle chefs moeten een lijst maken met mensen die als eerste geëvacueerd kunnen worden. Per helikopter vlucht gaan slechts 12 tot 15 man. Het kamp telt vandaag 358 personen. Na de security meeting instrueer ik al mijn personeel de vloer en onderste schappen van alle bureaus en stellingen vrij te maken. Ik wijs zeven personen aan om als eerste te vertrekken. We blijven met zes man achter: drie dokters, twee verpleegkundigen en een chauffeur. Een staf van 13 personen lijkt lichtelijk overdreven voor 358 gezonde werknemers maar men wil de standaard hoog houden en het motto van de subcontractor (Spiecapag) luidt: “Nobody gets Hurt”. Een andere drijfveer achter het grote aantal stafleden is de commissie die InternationalSOS per medisch staflid ontvangt.
Het blijft nagenoeg droog de rest van de dag. Ik maak een ommetje met een van de verpleegkundigen. Al na enkele honderden meters van het kamp worden we opgehouden, het water staat tot kniehoogte en ik heb geen lieslaarzen. We lopen terug naar de andere kant van het kamp waar de ferry ligt. Hier in de bocht van de rivier heeft eerder een kamp van Oil Search gestaan. Er zijn nog wat restanten van over. Het was een geschikte plek want het ligt hoger. Volgens een van de locals hebben de Fransen voor de goedkope grond gekozen en dat komt ze nu toch duur te staan. Alhoewel er diverse grondverzet werktuigen te vinden zijn lijkt niemand na te denken over een dijk of dam om het water van het kamp te weren. Nee, een veel te Hollandse gedachte om te vechten tegen het water, inpakken en wegwezen.
-
28 Juni 2011 - 18:20
Claar Jansen:
Hey ome Arie, mooi stukje. Hier is het weer ook erg opdringerig, momenteel gigantisch onweer boven de Jordaan! Spannend wel. Maar niet zo spannend als daar als ik dat zo lees. Liefs!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley