Het leven van de militair in Congo - Reisverslag uit Mweso, Congo, Democratische Republiek v van Arend Jansen - WaarBenJij.nu Het leven van de militair in Congo - Reisverslag uit Mweso, Congo, Democratische Republiek v van Arend Jansen - WaarBenJij.nu

Het leven van de militair in Congo

Door: Arend

Blijf op de hoogte en volg Arend

10 Mei 2010 | Congo, Democratische Republiek v, Mweso

Sinds de onafhankelijkheid van Congo op 30 juni 1960 zijn er gewapende conflicten. Aanwezigheid van militairen in het straatbeeld is normaal. Toen ik in 1999 voor het eerst en waarschijnlijk voor het laatst in Israel was, werd ik verrast door hetzelfde beeld. Overal militairen met machinegeweren, op straat, in de bus, bij het museum Yad Vashem voor de gesneuvelde joden tijdens WO II. Binnen hangen de foto’s van executies: 6 joden opgelijnd en één Duitser ervoor met geweer om zo kogels te besparen tijdens de Entlösung. Buiten de gebouwen van het museum zie je overal bossen machinegeweren gegroepeerd en bewaakt door een militair. De eigenaren van de geweren zijn dienstplichtigen die in uniform door het museum marcheren, een bizarre combinatie.
Het eeuwen oude Palestijns-Israëlische conflict is echter duidelijk. Volgens eenvoudig Amerikaanse denktrant is er een good and bad side. Afgezien van welke de good en welke de bad side is kan men het er over eens zijn dat de partijen duidelijk zijn en beiden een grote steun hebben vanuit de respectievelijke bevolkingsgroepen of religies. In Congo is de situatie niet zo eenvoudig. Er zijn om te beginnen meerdere partijen die soms samenwerken of in elkaar op gaan en daarnaast is elke militaire groep een op zich zelfstaande bedreiging voor de bevolking. In de westerse wereld bestaat er een defensie apparaat bij de gratie van de burger/belastingbetaler. In Congo bestaat de burger bij de genade van de militair.

Hoe vaker je de militairen tegen komt hoe gewoner het wordt. Ik zou er alleen nooit volledig aan gewend kunnen raken zoals de Israëli’s dat blijkbaar wel kunnen. Maar door de verhalen die je hoort en door goed te kijken vallen er steeds meer dingen op. Onlangs viel het mij voor het eerst op dat er een aantal burgers tussen de militaire patrouille liep. Je ziet overal wel mensen langs de weg lopen, maar deze maakten duidelijk deel uit van de groep. Hoogstwaarschijnlijk tegen hun zin. Eerder schreef ik al dat de militairen geen veldfles dragen maar nu zie ik een man met een jerrycan vol water sjouwen. Een andere burger draagt een tas met mogelijk proviand en de laatste, een oudere grijze man, draagt boven zijn hoofd een houten stoel. Als de commandant van de patrouille wil uitrusten kan hij uiteraard niet op de grond gaan zitten. Het doet wat clownesk aan, alsof de militairen dit zelf niet kunnen dragen. Het tafereel doet mij denken aan een studentenontgroening. Dit hier is echter geen spelletje. De luitenant van dit groepje gaat nog net niet zo ver als Henry Morton Stanley (1841-1904). De grote ontdekkingsreiziger die als eerste westerling de Congorivier op voer tot diep in het Congo bekken. Hij stond bekend om zijn genadeloze optreden tijdens zijn expedities en de schier onbeperkte luxe waarmee hij zich liet omringen. Hij reisde nooit zonder draagbaar bed, zilveren reisnecessaire en voorraden champagne. Deze Amerikaan (van oorspong Engelsman) is het meest bekend vanwege zijn uitspraak: “Doctor Livingstone, I presume” . Hij werd door de New York Herald krant betaald om de fameuze Livingstone te vinden. Livingstone, ontdekkingsreiziger, arts en zendeling was al enkele jaren verdwenen in de wildernis op zoek naar het mysterie dat de West Europeanen al een paar eeuwen bezig hield: de oorsprong van de Nijl.

De militairen die ik het meest zie zijn onderdeel van het Congolese regeringsleger FARDC, Force Armée de la Republique Democratique du Congo. Zij dragen tijdens patrouille herkenbare uniformen maar er gaan verhalen dat verschillende overvallen op burgers of NGO’s door deze zelfde militairen zijn gepleegd. Uiteraard dragen zij dan geen uniform maar wel hun AK47 machinegeweer. Onlangs zijn er in Pinga 4 militairen van de FARDC de bush in gevlucht. Hun motief is onbekend maar de minimale controle door de hogere legerleiding op deze mannen is nu geheel zoek en het risico is groot dat deze deserteurs als ongeleide projectiel rond gaan zwerven. Een andere mogelijkheid is dat ze zijn overgelopen naar een van de rebellenfracties. Pinga ligt dicht bij de grenszone tussen het regeringsleger FARDC en de rebellen: FDLR Front Democratic Liberation Rwanda en APCLS (volledige naam bij mij onbekend). Vlak buiten Pinga in de richting van Mutongo is de laatste wachtpost van de FARDC, daarna volgt er één dorp dat nog bewoond is en waar Artsen Zonder Grenzen een cholera treatment center heeft. Dan volgt er een stuk niemandsland met enkele dorpjes die compleet verlaten zijn. Weer verder stroomt de rivier die overgestoken moet worden per vlot. Vroeger hing daar een touwbrug van lianen. Dan nog een verlaten dorp en daarna volgen er weer bewoonde dorpjes waarvan Mutongo het eerste is. Direct na de oversteek met het vlot komt men de militairen van de rebellen fracties tegen. Het grensgebied of front tussen de militaire partijen is zo’n kleine 20 km.
Eind 2009 begin 2010 waren er nog geregeld schietpartijen en mortiervuur tussen het regeringsleger en enkelen van de rebellen, vaak ’s avonds. Het personeel op de compound van Artsen Zonder Grenzen moet zich bij die gelegenheden in de zogenaamde safe room begeven. Een ruimte in huis met verstevigde muren. In Mweso bestaat er ook zo’n safe room. Deze is ongeveer 9 vierkante meter dat betekent minder dan 1 m2 per persoon. Gelukkig is deze nog nooit gebruikt sinds ik er ben. De situatie is redelijk gekalmeerd in Pinga maar de aanwezigheid van de militairen geeft de nodige problemen. Zo ook voor het personeel van de AZG basis. Tegenover de hoofdingang van de basis bevindt zich het ziekenhuis. Er is een zijpoort waarvan wij een sleutel hebben om zodoende niet om te hoeven lopen naar de hoofdingang. Op verzoek van de Medecin Chef de l’Hospital wordt deze deur echter gesloten gehouden voor anderen omdat er nog wel eens mensen willen vertrekken die nog een rekening moeten betalen. En ook om de bewaker bij de hoofdingang het werk wat eenvoudiger te maken. Een van de guards werd onlangs door een militair gevraagd deze zijpoort voor hem te openen. Het antwoord was uiteraard negatief op last van de directeur wordt er alleen voor personeel geopend. Een waarschuwende vinger en doodsbedreiging van de militair, 3 maal op dezelfde dag waren het gevolg. Doodsbang logischerwijze kwam de bewaker mij dit incident melden. Mijn geruststellende uitleg dat wanneer de FARDC aan het AZG personeel komt de hele organisatie geraakt wordt kon hem uiteraard niet kalmeren. Er zijn genoeg voorbeelden waaruit blijkt dat de reactie van de militair, hoe dom en onbenullig ook, geen loze dreigementen zijn. Logisch dus dat de guard nog niet gerust is, maar er zit wel enige kern van waarheid in mijn argumentatie en dat is bij de hogere legerleiding wel bekend. De reputatie van AZG is niet gering en enige directe aantasting van de organisatie kan rekenen op grote internationale belangstelling. Op lokaal niveau uiteraard terugtrekking van alle activiteiten wat niet alleen de bevolking maar ook de militairen raakt. Een negatieve PR die het regeringsleger zich niet kan permitteren in aanloop naar het feest van 50 jaar onafhankelijkheid.
Tijdens mijn terugreis van Pinga naar Mweso zie ik enkele groepen mannen diverse constructie materialen dragen. Elke groep wordt vergezeld door een militair die uiteraard uitsluitend zijn geweer droeg. Op grote schaal wordt de mannelijke bevolking hier ingezet voor dwangarbeid. Honderd vijftig jaar na de (2e) officiële afschaffing van de slavernij kopieert men maar al te graag het voorbeeld van de vroegere kolonisten.
Het leven van de militair in Congo lijkt een gemakkelijk maar gevaarlijk, kortdurend en leeg bestaan. Een salaris ontvangt hij niet, hij heeft immers zijn geweer en houdt zich trouw aan article 15.


Het is jammer dat de militairen zo allergisch zijn voor camera’s. Ik zou eigenlijk als een Alberto Stegeman met verborgen camera en microfoon op pad moeten gaan. Hoewel ze zich trouw aan de wet houden lijken ze ergens wel te beseffen dat hun gedrag niet helemaal acceptabel is. Helaas dus geen foto’s van deze moderne slavendrijvers.

  • 10 Mei 2010 - 13:20

    Madeline,moederAlexa:

    Beste Arend,Je schrijft weer een indrukwekkend, zo niet verontrustend en weer geruststellend verslag. Vrijdag jl stond in de NRC een lange boekbespreking van een boek van 600 blz door David van Reijbrouck, 'Congo, een geschiedenis', zeer lovend. Michiel is er meteen in begonnen en is zwaar onder de indruk, ook van hoe goed het geschreven is. Af en toe zie ik je in de Ster reclame langkomen, mooi!
    Succes verder, Madeline

  • 10 Mei 2010 - 21:10

    Michiel Ter Horst:

    Beste Arend,
    Je hebt weer een prachtig verslag geschreven, veel dank daarvoor, het geeft veel aanvullende informatie naast die van Alexa, en je hebt er schitterende foto's bij geplaatst.
    Ook op TV krijgen we nu je verslag te zien - indrukwekkend allemaal.
    APCLS betekent Alliance des Patriotes pour un Congo Libre et Souverai (a militia faction formerly aligned to the Mai-Mai fighters, said to have joined forces with the FDLR).
    Wat de slavernij betreft: toen de Portugezen kwamen bestond er al slavernij in Congo. De Portugezen konden gewoon aansluiten bij de reeds bestaande slavenhandel.
    Hartelijke groet, ook voor Alexa, Michiel

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Arend

Na een jaar als "freelance" huisarts te hebben gewerkt heb ik mij aangemeld bij Artsen Zonder Grenzen. Momenteel ben ik op mijn eerste missie in het oosten van Congo om te werken in het streekziekenhuis van Mweso.

Actief sinds 12 Jan. 2010
Verslag gelezen: 596
Totaal aantal bezoekers 105198

Voorgaande reizen:

04 Juni 2011 - 25 Januari 2013

PNG

19 Januari 2010 - 15 Augustus 2010

Mweso Congo

Landen bezocht: