Sinterklaas in Mpety
Door: Arend
Blijf op de hoogte en volg Arend
25 April 2010 | Congo, Democratische Republiek v, Pinga
Mpety is een dorp dat op de zogenaamde axe Hotel ligt, de weg tussen Mweso en Pinga. Deze route is opgedeeld in 12 secties. Mpety bevindt zich op de hoogte van Hotel neuf. De laatste secties van axe Hotel zijn vreselijk slecht. De weg voor zover je daarvan kan spreken is een groot kuilen veld van zand en stenen en soms enorme plassen modder. De helft van de weg moeten we afleggen in de 4-wiel aandrijfmodus. Al snel worden we opgehouden door een stilstaande vachtwagen, lekke band. We proberen er langs te rijden maar de landcruiser komt vast te zitten in de glibberige berm van de weg. We zijn met 2 landcruisers en wanneer de vrachtwagen weer verder rijdt slepen we met Jua (wat zon betekent in Swahili) Pelican weer op de “weg”. Een kwartier later komen we de volgende vrachtwagen met pech tegen. Ook een lekke band en uiteraard midden op de weg. Veel van de ruim 30 passagiers die boven op de goederenlading van de truck meerijden hangen wat rond de vrachtwagen en kijken toe hoe enkelen beginnen met het oplossen van het probleem. Ondertussen passeert er een militaire patrouille van een man of twaalf. Zonder dat er blikken worden uitgewisseld banen zij zich zwijgend een weg door de menigte. Het totaal negeren van de militairen lijkt een soort stilzwijgend verzet, de enige manier waarop de burgers hun afkeur van deze mannen kunnen uiten. De patrouilles zijn overigens altijd te voet. De enige uitrusting die de militairen dragen zijn een uniform en Kalashnikov machinegeweer of een RPG (rocket propelled granade) een soort bazooka om mee op voertuigen te schieten. Geen helmen, geen kogelwerende vesten, zelfs geen veldfles voor het noodzakelijke vocht tijdens zo’n patrouille.
De bestuurder van de truck komt ons vragen om een krik. Wij hebben echter alleen een krik die geschikt is voor onze eigen landcruisers tot 2000 kg en dus niet voor een zwaar over beladen vrachtwagen. Boos dat wij geen krik willen lenen en ook geen geld willen geven, waar uiteraard al om gevraagd is bij het zien van een mzungu face, parkeert hij de vrachtwagen op zo’n manier dat hij de weg nog meer blokkeert. Gelukkig kunnen we er dit keer gemakkelijk langs manoeuvreren, ondanks de poging tot blokkade. Van alle kanten worden we belaagd door de passagiers die uiteraard allen mee willen in onze auto’s of op zijn minst geld willen. Geërgerd door het oponthoud en het eindeloze ongegeneerde bedelgedrag leg ik uit dat wij alleen zieken vervoeren. De reactie van één van de Frans sprekende bijdehandjes is uiteraard dat hij ziek is. Hoe ik kan zien dat hij dat niet is? Heel eenvoudig, ik ben de dokter en daarmee bepaal ik wie er ziek is. Het is een discussie op het niveau waartoe deze met de patiënt in Nederland overigens ook nog wel eens daalt: u bent toch de dokter lost u mijn probleem maar op.
Het is hier moeilijk uit te leggen dat wij de zaken wel goed voor elkaar hebben, een goede auto, onderhouden, geschikt voor het terrein en niet over beladen, maar dat wij geen passagiers meenemen. In de westerse wereld is het de normaalste zaak om alle prioriteit aan hulpverleners te geven (op enkele recente incidenten met ambulances na) maar hier bestaat geen enkel respect voor de zieke noch de behandelaar. Hier telt alleen overleven ten koste van wie of wat dan ook. Weer 15 minuten later komen we de 3e stilstaande vrachtwagen tegen. Er is duidelijk geen enkele kans dat wij hier langs kunnen rijden maar gelukkig stond hij er al even en na 5 minuten vervolgen we onze weg. Ondanks getoeter van mijn chauffeur geeft de vrachtwagen ons geen centimeter ruimte om hem te passeren. Met een maximum van 10 km/uur blijven we er achter sukkelen totdat er zich toch een mogelijkheid voordoet hem in te halen.
Twee en een half uur reistijd voor 30 km. Het wordt een hele opgave voor mij om dit de komende twee weken nog 4 maal te doen. Maar het meest vermoeiende is nog wel dat je hier 365 dagen per jaar voor Sinterklaas wordt aangezien. Ik rijd dan wel altijd rond in een gemotoriseerd wit paard met altijd een zwarte piet naast me, maar ik heb geen mijter op een ook geen grijze baard. En als ik alle stoute mannetjes uit Congo mee zou moeten nemen in de zak, dan zou de stoomboot er uit zien als een slavenhandel schip uit de Gouden Eeuw. Altijd gevraagd worden om geld, biscuits, een lift, continu op je hoede zijn dat het personeel geen spullen steelt, het kost eindeloos veel energie om hiermee om te gaan. Continu nee verkopen op alle bedelverzoeken. Je wordt er haast onverschillig van en dat is wellicht nodig om het hier vol te houden. Het gaat alleen volledig in tegen de principes van de mensen die hier voor een organisatie als Artsen Zonder Grenzen werken. De meesten werken minimaal 6 dagen per week van ’s ochtends acht tot ’s avonds acht, terwijl zij natuurlijk slechts een 40 uren contract hebben. Mijn blanke collega schiet bijna volledig uit haar slof als een moeder tegenover haar het kind op de rug probeert te leren: kijk een mzungu, zeg maar: mzungu biscuit en zij pakt de pols van het kind vast om de hand in de bedelstand te draaien. Leer dat kind in godsnaam om op eigen kracht aan biscuits te komen, jullie zijn hier toch zo goed gelovig in dit land! Juist, na bijna 3 maanden wordt het hoog tijd om vakantie te nemen.
-
26 April 2010 - 08:43
Jelle:
Arend,
Vergeet niet de volgende fraaie zin uit een Sinterklaas-classic:
'Ook al ben ik zwart als roet, ik meen het toch goed.' Dat geldt ook voor de lokalo's die zoals je schrijft simpelweg willen overleven.
Enjoy your holiday!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley